tabellarisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tabellarisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·bel·la·risch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘in tabelvorm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
  • afgeleid van tabellair met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tabellarischtabellarischer
verbogen tabellarischetabellarischere
partitief tabellarischtabellarischers-

Bijvoeglijk naamwoord

tabellarisch [3]

  1. in tabelvorm, met tabellen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tabellarisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.