targets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  targets    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɑrɡəts/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tar·gets
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

detargetsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord target
     Maar na een week in de woestijn en 5.000 dollar lichter, zit je vaak gewoon weer op maandagochtend op kantoor in een vergadering over targets.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord targets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Engels

Zelfstandig naamwoord

targets mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord target

Werkwoord

targets

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) target
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.