tebet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tebet (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtebɛt/
Woordafbreking
- te·bet
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
tebet
- (Jiddisch-Hebreeuws) tiende maand van het joodse jaar, in december-januari (Est. 2:16); vierde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
- Hebreeuws (transcriptieversie): tevet
Vertalingen
Anagrammen
- "tebet" is een palindroom
Gangbaarheid
- Het woord 'tebet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.