tegenstribbelend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegenstribbelend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈteɣə(n)ˌstrɪbələnt/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • te·gen·strib·be·lend

Werkwoord

vervoeging van: tegenstribbelen
verbogen vorm: tegenstribbelende

tegenstribbelend

  1. onvoltooid deelwoord van tegenstribbelen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tegenstribbelendtegenstribbelendertegenstribbelendst
verbogen tegenstribbelendetegenstribbelenderetegenstribbelendste
partitief tegenstribbelendstegenstribbelenders-

Bijvoeglijk naamwoord

tegenstribbelend

  1. weerstand biedend op een manier die niet veel effect heeft
    • In de beslissende vijfde set liep Nederland na 9-9 weg. Bij 14-9 leek de wedstrijd beslist, al werd het nog spannend met de tegenstribbelende Japanse vrouwen. "We hebben het onszelf onnodig moeilijk gemaakt, net als tegen Duitsland eigenlijk", vond aanvoerster Balkestein-Grothues. [1] 
    • Te zien is hoe veiligheidsmensen de tegenstribbelende passagier uit zijn stoel trekken en afvoeren. De man krijst vervolgens ‘Allahoe akbar', Arabisch voor ‘god is de grootste’. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tegenstribbelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.