telefoneert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  telefoneert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·le·fo·neert

Werkwoord

vervoeging van
telefoneren

telefoneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telefoneren
    • Jij telefoneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telefoneren
    • Hij telefoneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van telefoneren
    • Telefoneert! 

Gangbaarheid

  • Het woord telefoneert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.