tenger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tenger    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɛŋər/
Woordafbreking
  • ten·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slank, teer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1616 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tengertengerdertengerst
verbogen tengeretengerderetengerste
partitief tengerstengerders-

Bijvoeglijk naamwoord

tenger

  1. smal van postuur
    • Hij is een tengere jongen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tenger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Hongaars

Zelfstandig naamwoord

tenger

  1. (aardrijkskunde) zee
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.