terugblikt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  terugblikt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • teĀ·rugĀ·blikt

Werkwoord

vervoeging van
terugblikken

terugblikt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugblikken
    • ... dat jij terugblikt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugblikken
    • ... dat hij terugblikt. 

Gangbaarheid

  • Het woord terugblikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.