teruglees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teruglees    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·rug·lees

Werkwoord

vervoeging van
teruglezen

teruglees

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teruglezen
    • ... dat ik teruglees. 

Gangbaarheid

  • Het woord teruglees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.