think

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  think (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /θɪŋk/
  • SAMPA: /TINk/
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord: Oudengels þenc(e)an, uit Oergermaans *þankjan- ‘denken’, waaruit ook Nederlands denken (zie aldaar).
vervoeging
onbepaalde wijs to  think 
he/she/it  thinks 
verleden tijd  thought 
voltooid
deelwoord
 thought 
onvoltooid
deelwoord
 thinking 
gebiedende wijs  think 

Werkwoord

think

  1. bedenken
  2. denken, nadenken
  3. vinden
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.