thuiskwam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  thuiskwam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • thuis·kwam

Werkwoord

vervoeging van
thuiskomen

thuiskwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuiskomen
    • ... dat ik thuiskwam. 
    • ... dat jij thuiskwam. 
    • ... dat hij, zij, het thuiskwam. 
     Toen ik thuiskwam bleek mijn rol in het gezin lichtelijk te zijn veranderd.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord thuiskwam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.