tiritar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tiritar
tiritaba
tiritado
volledig

Werkwoord

tiritar

  1. bibberen, beven, klappertanden, rillen
    «Tiritar de frío.»
    Rillen van de kou.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.