beven
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beven (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbevə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- be·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘trillen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- van het Middelnederlands beven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beven |
beefde |
gebeefd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beven
- inergatief hard en heftig trillen door angst of door kou
- Hou toch eens op met beven en kalmeer eens even!
- Hij beefde van de kou nadat hij 2 uur had geschaatst.
- ▸ 'Jij bent ziek,' zei hij bevend en ging dadelijk naar het paleis, om de andere Pieten wakker te maken.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "beven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- van het Oudnederlands beven
Werkwoord
beven
- beven
Overerving en ontlening
Oudnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- van het Oudhoogduits biben
Werkwoord
beven
- beven
Schrijfwijzen
- beuen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.