beven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beven    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbevə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beven
beefde
gebeefd
zwak -d volledig

Werkwoord

beven

  1. inergatief hard en heftig trillen door angst of door kou
    • Hou toch eens op met beven en kalmeer eens even! 
    • Hij beefde van de kou nadat hij 2 uur had geschaatst. 
     'Jij bent ziek,' zei hij bevend en ging dadelijk naar het paleis, om de andere Pieten wakker te maken.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

beven

  1. beven
Overerving en ontlening


Oudnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

beven

  1. beven
Schrijfwijzen
  • beuen
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.