toiletteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: toiletteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- toi·let·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toiletteren |
toiletteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toiletteren
- Ik toiletteer.
- gebiedende wijs van toiletteren
- Toiletteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toiletteren
- Toiletteer je?
Gangbaarheid
- Het woord toiletteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.