toornen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toornen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toor·nen
Woordherkomst en -opbouw

    Werkwoord

    toornen [1]

    stamtijd
    onbepaalde
    wijs
    verleden
    tijd
    voltooid
    deelwoord
    toornen
    toornde
    getoornd
    zwak -d volledig
    1. ergens aan toornen: iets zodanig veranderen dat het beschadigd kan raken
      • De zaak in Brunssum is uniek, omdat de vrouw van Windels plotseling overleed. De man kon daardoor niet wachten op toestemming van de gemeente, en besloot zijn vrouw toch alvast ter aarde te bestellen. De rechter wil daar voorlopig niet aan toornen. [2] 
      • Het IMF hamert er al langer op dat er in veel landen nog behoorlijk wat werk aan de winkel is om de economie sterker en weerbaarder te maken. Bovendien is juist de handel een belangrijke motor van de economische groei, daar kun je dus beter niet aan toornen. [3] 

    Gangbaarheid

    • Het woord toornen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    87 %van de Nederlanders;
    80 %van de Vlamingen.[4]

    Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.