traliën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  traliën    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tra·li·en

Zelfstandig naamwoord

detraliënmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tralie
Synoniemen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
traliën
traliede
getralied
zwak -d volledig

Werkwoord

traliën

  1. overgankelijk traliën aanbrengen, gevangenzetten
    • [...]
      en aan de horizon een streep
      die haar traliede, doch boeide
      in een ijzersterke greep [...].[1]
       

Gangbaarheid

  • Het woord traliën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.