trieer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trieer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tri·eer

Werkwoord

vervoeging van
triëren

trieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triëren
    • Ik trieer. 
  2. gebiedende wijs van triëren
    • Trieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triëren
    • Trieer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord trieer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.