trincar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
trincar
trincaba
trincado
volledig

Werkwoord

trincar

  • overgankelijk
  1. vastbinden, sjorren
  2. vasthouden, arresteren, aanhouden
  • onovergankelijk
  1. zuipen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.