arresteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arresteren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑrɛsˈterə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ar·res·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in hechtenis nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • afgeleid van het Franse arrêter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arresteren
arresteerde
gearresteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

arresteren

  1. overgankelijk, (juridisch) van overheidswege in hechtenis nemen
    • De verdachten werden gearresteerd en voor de rechter gesleept. 
     Arresteer die man, riep de vrouw op jolige toon.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord arresteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.