troebel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  troebel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • troe·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onzuiver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1521 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen troebeltroebelertroebelst
verbogen troebeletroebeleretroebelste
partitief troebelstroebelers-

Bijvoeglijk naamwoord

troebel

  1. niet helder, niet duidelijk, niet zuiver (ook in overdrachtelijke betekenis van oneerlijk)
    • Hij had een troebele blik in zijn ogen na het drinken van te veel alcohol. 
     In werkelijkheid kunnen ze alleen maar wadend in de troebele poel hun dood tegemoet zijn gelopen - een nabij ravijn is nergens te bekennen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord troebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.