tromma

Noors

Woordafbreking
  • trom·ma

Werkwoord

tromma

  1. verleden tijd van tromme
  2. voltooid deelwoord van tromme
Schrijfwijzen
  • trommet

Zelfstandig naamwoord

tromma, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme
Schrijfwijzen


Nynorsk

Woordafbreking
  • trom·ma

Zelfstandig naamwoord

tromma, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme

Zelfstandig naamwoord

tromma

  1. verouderde spelling of vorm van tromme tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van tromme, v
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.