tromper

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  tromper    (hulp, bestand)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tromper
trompais
trompé
eerste groep volledig

Werkwoord

tromper

  1. overgankelijk bedriegen, misleiden
  2. overgankelijk teleurstellen
  3. wederkerend se~ zich vergissen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.