tuiltje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuiltje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtœylcə/
Woordafbreking
  • tuil·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hettuiltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tuil

Gangbaarheid

  • Het woord tuiltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.