tukken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tukken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tuk·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van tuk met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tukken
tukte
getukt
zwak -t volledig

Werkwoord

tukken [2] [3]

  1. inergatief een korte periode van ondiepe slaap houden
    • Ka Mossel zat daar in al haar breedheid en tukte; zij tukte meestal, als er geen klanten kwamen.[4] 

Zelfstandig naamwoord

detukkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tuk

Gangbaarheid

  • Het woord tukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.