tureluurs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tureluurs    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌtyrəˈlyrs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tu·re·luurs
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van tureluur met het achtervoegsel -s, In de betekenis van ‘dol, gek’ voor het eerst aangetroffen in 1810 [1][2]
stellend
onverbogen tureluurs
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

tureluurs [3]

  1. verdwaasd, gek, getikt
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

detureluursmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tureluur

Gangbaarheid

  • Het woord tureluurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.