tweeweeks

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tweeweeks    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtweweks/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • twee·weeks
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van  twee ht  en  week zn  met het achtervoegsel -s [1]
stellend
onverbogen tweeweeks
verbogen tweeweekse
partitief tweeweeks

Bijvoeglijk naamwoord

tweeweeks

  1. ongeveer veertien dagen durend
     De 31-jarige Matthew Hedges werd in mei opgepakt op het vliegveld van Dubai na een tweeweeks bezoek aan de Emiraten.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord tweeweeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Christiaan Paauwe
    “Britse onderzoeker krijgt levenslang voor spionage in Emiraten” (21 november 2018) op nrc.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.