uitbetaalt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitbetaalt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·be·taalt

Werkwoord

vervoeging van
uitbetalen

uitbetaalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen
    • ... dat jij uitbetaalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen
    • ... dat hij uitbetaalt. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitbetaalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.