uitgaand

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitgaand    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœytxant/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • uit·gaand
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: uitgaan
verbogen vorm: uitgaande

uitgaand

  1. onvoltooid deelwoord van uitgaan
  2. attributief gebruikt
    • Via het magazijn binnenkomend en uitgaand materiaal wordt systematisch bijgehouden. 
  3. bijwoordelijk gebruikt
    • Ervan uitgaande dat het weer goed blijft, zal de lancering doorgaan. 
    • Uitgaand van dat aantal gasten, hebben we meer drank nodig. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] uitgaande <naam van een maand>
    aan het einde van die maand
 Ze gaan uitgaande mei trouwen. 
stellend
onverbogen uitgaand
verbogen uitgaande

Bijvoeglijk naamwoord

uitgaand

  1. deelnemend aan vermaak buitenhuis
    • De gemeente gaat overlast die uitgaande jeugd veroorzaken aanpakken. 
  2. een bepaalde omgeving verlatend
    • De uitgaande post was dagenlang op de postkamer blijven liggen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] uitgaande vrouw
    escort
  • [2] uitgaand aspect
    (astrologie) situatie waarin de hoek tussen een snelle planeet en een tragere groter wordt

Gangbaarheid

  • Het woord uitgaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.