uitkeek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitkeek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·keek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitkijken |
uitkeek
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitkijken
- ... dat ik uitkeek.
- ... dat jij uitkeek.
- ... dat hij, zij, het uitkeek.
- ... dat ik uitkeek.
Gangbaarheid
- Het woord uitkeek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.