uitmaakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitmaakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·maakt

Werkwoord

vervoeging van
uitmaken

uitmaakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmaken
    • ... dat jij uitmaakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmaken
    • ... dat hij uitmaakt. 
     Wat uitmaakt is dat hij er niet meer is sinds haar achtste jaar.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord uitmaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.