uitreizen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitreizen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·rei·zen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitreizen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitreizen
reisde uit
uitgereisd
zwak -d volledig
  1. het eigen land verlaten
    • Uitreizen wordt moeilijker voor jihadgangers en hun uitkeringen worden stopgezet. Zij worden strafrechtelijk vervolgd en riskeren intrekking van het Nederlanderschap na een veroordeling.[1] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord uitreizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.