uitslaap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitslaap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·slaap
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitslapen |
uitslaap
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen
- ... dat ik uitslaap.
Gangbaarheid
- Het woord uitslaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.