uitslapen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitslapen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈœytslapə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈœʏtslapə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈœːtslapə(n)/
Woordafbreking
  • uit·sla·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitslapen
sliep uit
uitgeslapen
klasse 7 volledig

Werkwoord

uitslapen

  1. inergatief 's ochtends langer slapen dan normaal
    • Ik ga morgen zeker uitslapen. 
     Na twee dagen uitslapen was ik nog steeds niet klaar om de bergen weer in te gaan en besloot derhalve naar het woestijndorpje Bishop te liften, 60 kilometer verderop, waar ik een aantal bekende gezichten hoopte te zien in het beroemde Hostel California.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitslapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.