uitvogelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitvogelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·vo·gelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvogelen |
uitvogelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen
- ... dat jij uitvogelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen
- ... dat hij uitvogelt.
Gangbaarheid
- Het woord uitvogelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.