uitvogelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitvogelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·vo·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitvogelen
vogelde uit
uitgevogeld
zwak -d volledig

Werkwoord

uitvogelen

  1. Iets uitzoeken, uitdokteren vaak op een meer praktische en effectieve dan streng wetenschappelijke manier.
    • De organisatie wil uitvogelen welke strategieën effectief zijn om grote groepen mensen te mobiliseren.. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitvogelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.