uniseks

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uniseks    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ynisɛks/
Woordafbreking
  • uni·seks
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
stellend
onverbogen uniseks
verbogen
partitief uniseks

Bijvoeglijk naamwoord

uniseks [1]

  1. met name voor kleding: hetzelfde voor man en vrouw
    • De uniseks sokken met kerstmotief, gemaakt in Frankrijk, kosten 25 euro per paar. En de foto, die zou wel eens de kerstkaart van het koppel kunnen zijn.[2] 
    • Het klinkt misschien absurd, maar het is minder ver van ons bed dan het lijkt. Genderneutraliteit is ook in Nederland in opmars. De uniseks-toiletten duiken op steeds meer plaatsen op, maar ook ons taalgebruik moet eraan geloven. Vorig jaar introduceerde het Transgender Netwerk Nederland onzijdige voornaamwoorden. Non-binaire mensen zouden we aan moeten duiden met een meervoudsvorm: Sacha stapt op hun fiets. Hen wil naar de stad fietsen.[3] 
    • Het uniseks silhouet is niet al te ingewikkeld en de kledingstukken hebben net genoeg in het oog springende details om op te vallen en herkend te worden.[4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uniseks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 06/DECEMBER/2017
  3. Tubantia Deborah Jongejan 28-07-17
  4. Volkskrant Bregje Lampe 9 september 2017
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.