usurpeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  usurpeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • usur·peer·de

Werkwoord

vervoeging van
usurperen

usurpeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van usurperen
    • Ik usurpeerde. 
    • Jij usurpeerde. 
    • Hij, zij, het usurpeerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord usurpeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.