vaar uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaar uit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vaar uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitvaren

vaar uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
    • Ik vaar uit. 
  2. gebiedende wijs van uitvaren
    • Vaar uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren
    • Vaar je uit? 

Gangbaarheid

  • Het woord vaar uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.