vaccineerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vaccineerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vac·ci·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vaccineren |
vaccineerden
- meervoud verleden tijd van vaccineren
- Wij vaccineerden.
- Jullie vaccineerden.
- Zij vaccineerden.
- Wij vaccineerden.
Gangbaarheid
- Het woord vaccineerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.