vastgreep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastgreep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vastĀ·greep

Werkwoord

vervoeging van
vastgrijpen

vastgreep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastgrijpen
    • ... dat ik vastgreep. 
    • ... dat jij vastgreep. 
    • ... dat hij, zij, het vastgreep. 

Werkwoord

vervoeging van
vastgrijpen

vastgreep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van zich vastgrijpen
    • ... dat ik me vastgreep. 
    • ... dat jij je vastgreep. 
    • ... dat hij, zij, het zich vastgreep. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastgreep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.