vastgreep
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vastgreep (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vastĀ·greep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
vastgreep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastgrijpen
- ... dat ik vastgreep.
- ... dat jij vastgreep.
- ... dat hij, zij, het vastgreep.
- ... dat ik vastgreep.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastgrijpen |
vastgreep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van zich vastgrijpen
- ... dat ik me vastgreep.
- ... dat jij je vastgreep.
- ... dat hij, zij, het zich vastgreep.
- ... dat ik me vastgreep.
Gangbaarheid
- Het woord vastgreep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.