vastgrijpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastgrijpen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·grij·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastgrijpen
greep vast
vastgegrepen
klasse 1 volledig

Werkwoord

vastgrijpen

  1. overgankelijk iets stevig in de handen pakken
    • Uzzia greep de Ark des Verbonds vast en werd op slag gedood. 
  2. wederkerend zich ~ aan: zich verankeren door iets stevig beet te pakken
    • Zij trachtten zich eraan vast te grijpen, maar de stroming was te sterk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vastgrijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.