verboer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verboer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·boer

Werkwoord

vervoeging van
verboeren

verboer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verboeren
    • Ik verboer. 
  2. gebiedende wijs van verboeren
    • Verboer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verboeren
    • Verboer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.