verbolgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verbolgen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·bol·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘boos’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen verbolgenverbolgenerverbolgenst
verbogen verbolgenste
partitief verbolgensverbolgeners-

Bijvoeglijk naamwoord

verbolgen

  1. kwaad, boos
    • Hij is verbolgen over de onbeschofte manier waarop de ambtenaar hem aansprak. 
    • Hij gaf een verbolgen reactie op de uitslag van de verkiezingen. 

Gangbaarheid

  • Het woord verbolgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.