vergeleek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vergeleek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·ge·leek

Werkwoord

vervoeging van
vergelijken

vergeleek

  1. enkelvoud verleden tijd van vergelijken
    • Ik vergeleek. 
    • Jij vergeleek. 
    • Hij, zij, het vergeleek. 

Gangbaarheid

  • Het woord vergeleek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.