vergezel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vergezel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·ge·zel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergezellen |
vergezel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergezellen
- Ik vergezel.
- gebiedende wijs van vergezellen
- Vergezel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergezellen
- Vergezel je?
Gangbaarheid
- Het woord vergezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.