vergezelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vergezelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·ge·zelt

Werkwoord

vervoeging van
vergezellen

vergezelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergezellen
    • Jij vergezelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergezellen
    • Hij vergezelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergezellen
    • Vergezelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord vergezelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.