vergis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vergis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·gis

Werkwoord

vervoeging van
vergissen

vergis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergissen
    • Ik vergis. 
  2. gebiedende wijs van vergissen
    • Vergis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergissen
    • Vergis je? 
     Maar vergis je niet, dit was geen utopisch paradijs.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord vergis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.