verleg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verleg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·leg

Werkwoord

vervoeging van
verleggen

verleg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleggen
    • Ik verleg. 
  2. gebiedende wijs van verleggen
    • Verleg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleggen
    • Verleg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.