verleggen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verleggen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verleggen
verlegde
verlegd
zwak -d volledig

Werkwoord

verleggen [1]

  1. overgankelijk anders leggen, verplaatsen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de grenzen verleggen
meer bereiken dan de verwachtingen of doelstellingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.