verslepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verslepen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·sle·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verslepen
versleepte
versleept
zwak -t volledig

Werkwoord

verslepen

  1. overgankelijk door slepen naar een andere plaats brengen
    • Het schip werd door een aantal sleepboten naar een andere haven versleept. 
Afgeleide begrippen
  • versleping
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verslijpen

verslepen

  1. meervoud verleden tijd van verslijpen
    • Wij verslepen. 
    • Jullie verslepen. 
    • Zij verslepen. 
  2. voltooid deelwoord van verslijpen

Gangbaarheid

  • Het woord verslepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.