versliep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  versliep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·sliep

Werkwoord

vervoeging van
verslapen

versliep

  1. enkelvoud verleden tijd van verslapen
    • Ik versliep. 
    • Jij versliep. 
    • Hij, zij, het versliep. 
     Op een ochtend versliep ik me en kwam te laat op de zwemtraining.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord versliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.